Grote keverorchis

Klik op de afbeelding voor vergrote weergave met beschrijvende tekst

Grote keverorchis (Neottia ovata)

Al in maart verschijnen de twee tegenover elkaar geplaatste eironde bladen van de Grote keverorchis. Ze doen een beetje aan het tulpenblad denken. Ze vallen nauwelijks op tussen de dorre bladeren op de bosgrond.
Na de bladeren verschijnt een enkele, rechtopstaande stengel met in de top een tros van kleine groen-gele bloemen. De stengel varieert in lengte van 25 tot 45 centimeter. Door haar weinig spectaculaire bloemkleur en haar geringe afmetingen valt de Grote keverorchis ook nu weinig op. Je moet echt op de knieën om de schoonheid van deze orchidee te ontdekken. De bloemblaadjes zijn 4-5 mm lang. De onderlip is gespleten en heeft geen zijslipjes, hierdoor lijken de bloemen op kleine geelgroene mannetjes die vrolijk vanaf hun stengeltje de wereld in kijken.

De Kleine keverorchis (Neottia cordata( heeft hartvormig-driehoekige bladen. De tros bestaat uit hooguit 15 bloemen. Deze zijn deels violet van kleur. De lip is gespleten en heeft zijslipjes. Het plantje is 4-20 cm groot. Te vinden in naaldbossen op zure, vochtige grond.
Kenmerken van het geslacht Neottia  (Neottia) waartoe Grote keverorchis behoort.

Neottia is een orchideeëngeslacht van kleine, onopvallende planten met een nestachtige wortelstok (neotteia betekent nest in het Oudgrieks).
De planten zijn terrestrisch en overblijvend. Een aantal zijn epiparasieten en hebben zelf geen bladgroen.
De sepalen en petalen vormen een helm. De lip is lang en tongvormig en aan de top in tweeëm gedeeld. Tussen de slippen is een groef met nectar.
De bloemen hebben geen spoor. Het rostellum (soort parapluutje boven de stamper ter voorkoming van zelfbestuiving) geeft een kleverige substantie af bij aanraking, zodat het stuifmeel op de kop van het bezoekende insect blijft plakken.

De keverorchissen worden tegenwoordig ook tot dit geslacht gerekend.

SPECIFICATIES - grote_keverorchis
familieOrchideeënfamilie (Orchidaceae)
info familieLeden van deze familie hebben bladen met een gave rand, ze zijn meestal lancetvormig, aan de voet vaak stengelomvattend.
De bloemen staan in aren, trossen of pluimen.
De bloemen zijn symmetrisch, ze hebben 6 kroonblaadjes en zijn vaak opvallend gekleurd.
Vijf van de zes kroonblaadjes zijn vaak naar elkaar toegebogen en vormen zo een soort helm, het zesde blaadje staat apart, is groter dan de overige blaadjes en wordt lip genoemd. Deze lip loopt vaak uit in een spoor.



Bij de inlandse orchideeën zijn de stijl, de stempel en 1 meeldraad zonder helmdraad, dus alleen een helmknopje, vergroeid tot een zuiltje. Het helmknopje bestaat uit twee hokjes en zit meestal voor de stempel.
In de hokjes zit het stuifmeel in de vorm van een klompje. Deze stuifmeelklompjes hebben een steeltje. Het einde van dit steeltje is weer vergroeid met een snaveltje (rostellum). Een deel van dit snaveltje is veranderd in gom of in een paar kleefschijfjes. De stuifmeelklompjes groeien hieraan vast. Soms liggen de schijfje bloot, bv. bij de Muggenorchis. Bij andere geslachten ligt ieder schijfje weer in een napje. Ook kunnen beide schijfjes in 1 napje liggen.

Onder de stempelplek ligt bij vele soorten de ingang tot de spoor waar de honing bewaard wordt. Bij sporenloze orchideeën ligt de honing op de onderlip.

Als nu een insect, op zoek naar de honing, tegen de kleefschijfjes aankomt, dan plakken deze inclusief de stuifmeelklompjes vast op de kop van het insect. Is er een beursje, dan klapt dit bij aanraking terug en komen de kleefschijfjes bloot te liggen en kunnen ze vastplakken op de kop van het insect. De steeltjes van de klompjes staan dan rechtovereind op de kop van het insect. Na een paar seconden, net genoeg voor het insect om een volgende bloem te vinden, buigen de steeltjes door en kunnen het stuifmeel overbrengen op de bloem waar het insect zich inmiddels bevindt.

Oorspronkelijk bloeiden orchideeën met de lip naar boven gericht. Dit bleek onhandig voor de insecten die op hun kop op de lip moesten landen om bij de honing te kunnen. De evolutie heeft dit gecorrigeerd door het onderstandige vruchtbeginsel een halve slag te draaien - de bloem, die in de knop nog naar boven is gericht - wordt nu bij het openen gedraaid.



De andere twee binnenste bloemdekblaadjes zijn meestal ongeveer gelijk van vorm met de drie van de buitenste krans. Soms vormen ze samen met de bovenste van de buitenkrans een soort helm boven de stempelzuil.
Orchideeën leven in symbiose met bodemschimmels die de wortels binnendringen. Het heeft dan ook geen zin om orchideeën uit te graven voor in de tuin: ze zullen het niet overleven.
naam grote_keverorchis (Neottia ovata)
waar droge, voedselrijke bossen
bloei mei- juni
kleur geelgroen
blad twee brede, tegenover elkaar staande bladen, eirond
vrucht doosvrucht